NL: onderzetten U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
ondergezet
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik zet onder jij zet onder hij zet onder wij zetten onder jullie zetten onder zij zetten onder
|
Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik onderzet dat jij onderzet dat hij onderzet dat wij onderzetten dat jullie onderzetten dat zij onderzetten
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb ondergezet jij hebt ondergezet hij heeft ondergezet wij hebben ondergezet jullie hebben ondergezet zij hebben ondergezet
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik zette onder jij zette onder hij zette onder wij zetten onder jullie zetten onder zij zetten onder
|
Verleden tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik onderzette dat jij onderzette dat hij onderzette dat wij onderzetten dat jullie onderzetten dat zij onderzetten
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had ondergezet jij had ondergezet hij had ondergezet wij hadden ondergezet jullie hadden ondergezet zij hadden ondergezet
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal onderzetten jij zult onderzetten hij zal onderzetten wij zullen onderzetten jullie zullen onderzetten zij zullen onderzetten
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal ondergezet hebben jij zult ondergezet hebben hij zal ondergezet hebben wij zullen ondergezet hebben jullie zullen ondergezet hebben zij zullen ondergezet hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou onderzetten jij zou onderzetten hij zou onderzetten wij zouden onderzetten jullie zouden onderzetten zij zouden onderzetten
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou ondergezet hebben jij zou ondergezet hebben hij zou ondergezet hebben wij zouden ondergezet hebben jullie zouden ondergezet hebben zij zouden ondergezet hebben
|
Gebiedende wijs |
zet onder
|
Aanvoegende wijs |
onderzette |