Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: ondersneeuwen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
ondergesneeuwd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik sneeuw onder
jij sneeuwt onder
hij sneeuwt onder
wij sneeuwen onder
jullie sneeuwen onder
zij sneeuwen onder

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik ondersneeuw
dat jij ondersneeuwt
dat hij ondersneeuwt
dat wij ondersneeuwen
dat jullie ondersneeuwen
dat zij ondersneeuwen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb ondergesneeuwd
jij hebt ondergesneeuwd
hij heeft ondergesneeuwd
wij hebben ondergesneeuwd
jullie hebben ondergesneeuwd
zij hebben ondergesneeuwd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik sneeuwde onder
jij sneeuwde onder
hij sneeuwde onder
wij sneeuwden onder
jullie sneeuwden onder
zij sneeuwden onder

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik ondersneeuwde
dat jij ondersneeuwde
dat hij ondersneeuwde
dat wij ondersneeuwden
dat jullie ondersneeuwden
dat zij ondersneeuwden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had ondergesneeuwd
jij had ondergesneeuwd
hij had ondergesneeuwd
wij hadden ondergesneeuwd
jullie hadden ondergesneeuwd
zij hadden ondergesneeuwd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal ondersneeuwen
jij zult ondersneeuwen
hij zal ondersneeuwen
wij zullen ondersneeuwen
jullie zullen ondersneeuwen
zij zullen ondersneeuwen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal ondergesneeuwd hebben
jij zult ondergesneeuwd hebben
hij zal ondergesneeuwd hebben
wij zullen ondergesneeuwd hebben
jullie zullen ondergesneeuwd hebben
zij zullen ondergesneeuwd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou ondersneeuwen
jij zou ondersneeuwen
hij zou ondersneeuwen
wij zouden ondersneeuwen
jullie zouden ondersneeuwen
zij zouden ondersneeuwen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou ondergesneeuwd hebben
jij zou ondergesneeuwd hebben
hij zou ondergesneeuwd hebben
wij zouden ondergesneeuwd hebben
jullie zouden ondergesneeuwd hebben
zij zouden ondergesneeuwd hebben

Gebiedende wijs
sneeuw onder

Aanvoegende wijs
ondersneeuwe

Voorbeelden

  1. Je denkt toch niet dat zij ook sneeuw onder haar laarzen heeft?
    You don 't think she 's got snow on her boots too?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden