NL: onderkruipen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
ondergekropen
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik kruip onder jij kruipt onder hij kruipt onder wij kruipen onder jullie kruipen onder zij kruipen onder
|
Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik onderkruip dat jij onderkruipt dat hij onderkruipt dat wij onderkruipen dat jullie onderkruipen dat zij onderkruipen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb ondergekropen jij hebt ondergekropen hij heeft ondergekropen wij hebben ondergekropen jullie hebben ondergekropen zij hebben ondergekropen
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik kroop onder jij kroop onder hij kroop onder wij kropen onder jullie kropen onder zij kropen onder
|
Verleden tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik onderkroop dat jij onderkroop dat hij onderkroop dat wij onderkropen dat jullie onderkropen dat zij onderkropen
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had ondergekropen jij had ondergekropen hij had ondergekropen wij hadden ondergekropen jullie hadden ondergekropen zij hadden ondergekropen
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal onderkruipen jij zult onderkruipen hij zal onderkruipen wij zullen onderkruipen jullie zullen onderkruipen zij zullen onderkruipen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal ondergekropen hebben jij zult ondergekropen hebben hij zal ondergekropen hebben wij zullen ondergekropen hebben jullie zullen ondergekropen hebben zij zullen ondergekropen hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou onderkruipen jij zou onderkruipen hij zou onderkruipen wij zouden onderkruipen jullie zouden onderkruipen zij zouden onderkruipen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou ondergekropen hebben jij zou ondergekropen hebben hij zou ondergekropen hebben wij zouden ondergekropen hebben jullie zouden ondergekropen hebben zij zouden ondergekropen hebben
|
Gebiedende wijs |
kruip onder
|
Aanvoegende wijs |
onderkruipe |