NL: onderkennen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
onderkend
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik onderken jij onderkent hij onderkent wij onderkennen jullie onderkennen zij onderkennen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb onderkend jij hebt onderkend hij heeft onderkend wij hebben onderkend jullie hebben onderkend zij hebben onderkend
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik onderkende jij onderkende hij onderkende wij onderkenden jullie onderkenden zij onderkenden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had onderkend jij had onderkend hij had onderkend wij hadden onderkend jullie hadden onderkend zij hadden onderkend
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal onderkennen jij zult onderkennen hij zal onderkennen wij zullen onderkennen jullie zullen onderkennen zij zullen onderkennen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal onderkend hebben jij zult onderkend hebben hij zal onderkend hebben wij zullen onderkend hebben jullie zullen onderkend hebben zij zullen onderkend hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou onderkennen jij zou onderkennen hij zou onderkennen wij zouden onderkennen jullie zouden onderkennen zij zouden onderkennen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou onderkend hebben jij zou onderkend hebben hij zou onderkend hebben wij zouden onderkend hebben jullie zouden onderkend hebben zij zouden onderkend hebben
|
Gebiedende wijs |
onderken
|
Aanvoegende wijs |
onderkenne |