NL: onderbetalen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
onderbetaald
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik onderbetaal jij onderbetaalt hij onderbetaalt wij onderbetalen jullie onderbetalen zij onderbetalen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb onderbetaald jij hebt onderbetaald hij heeft onderbetaald wij hebben onderbetaald jullie hebben onderbetaald zij hebben onderbetaald
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik onderbetaalde jij onderbetaalde hij onderbetaalde wij onderbetaalden jullie onderbetaalden zij onderbetaalden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had onderbetaald jij had onderbetaald hij had onderbetaald wij hadden onderbetaald jullie hadden onderbetaald zij hadden onderbetaald
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal onderbetalen jij zult onderbetalen hij zal onderbetalen wij zullen onderbetalen jullie zullen onderbetalen zij zullen onderbetalen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal onderbetaald hebben jij zult onderbetaald hebben hij zal onderbetaald hebben wij zullen onderbetaald hebben jullie zullen onderbetaald hebben zij zullen onderbetaald hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou onderbetalen jij zou onderbetalen hij zou onderbetalen wij zouden onderbetalen jullie zouden onderbetalen zij zouden onderbetalen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou onderbetaald hebben jij zou onderbetaald hebben hij zou onderbetaald hebben wij zouden onderbetaald hebben jullie zouden onderbetaald hebben zij zouden onderbetaald hebben
|
Gebiedende wijs |
onderbetaal
|
Aanvoegende wijs |
onderbetale |