Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: omwassen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
omgewassen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik was om
jij wast om
hij wast om
wij wassen om
jullie wassen om
zij wassen om

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik omwas
dat jij omwast
dat hij omwast
dat wij omwassen
dat jullie omwassen
dat zij omwassen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb omgewassen
jij hebt omgewassen
hij heeft omgewassen
wij hebben omgewassen
jullie hebben omgewassen
zij hebben omgewassen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik waste om
jij waste om
hij waste om
wij wasten om
jullie wasten om
zij wasten om

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik omwaste
dat jij omwaste
dat hij omwaste
dat wij omwasten
dat jullie omwasten
dat zij omwasten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had omgewassen
jij had omgewassen
hij had omgewassen
wij hadden omgewassen
jullie hadden omgewassen
zij hadden omgewassen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal omwassen
jij zult omwassen
hij zal omwassen
wij zullen omwassen
jullie zullen omwassen
zij zullen omwassen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal omgewassen hebben
jij zult omgewassen hebben
hij zal omgewassen hebben
wij zullen omgewassen hebben
jullie zullen omgewassen hebben
zij zullen omgewassen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou omwassen
jij zou omwassen
hij zou omwassen
wij zouden omwassen
jullie zouden omwassen
zij zouden omwassen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou omgewassen hebben
jij zou omgewassen hebben
hij zou omgewassen hebben
wij zouden omgewassen hebben
jullie zouden omgewassen hebben
zij zouden omgewassen hebben

Gebiedende wijs
was om

Aanvoegende wijs
omwasse

Voorbeelden

  1. Was om twee uur thuis.
    Got home around two.
  2. Maar het was om bestwil.
    But it was a white lie.
  3. Het was om te lachen.
    It was for laughs.
  4. Het was om te plagen.
    I was just teasing.
  5. Dat was om te ontsnappen.
    He killed to escape.
  6. Het was om te plagen.
    ... but I was teasing.
  7. Het was om te weten.
    It was need-to-know.
  8. Het was om Hale te beschermen.
    It was to protect Hale.
  9. Ja. Ik was om de hoek.
    Yeah, I was around the corner.
  10. Jij was om vijf uur thuis?
    You got home by five?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden