Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: omvormen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
omgevormd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik vorm om
jij vormt om
hij vormt om
wij vormen om
jullie vormen om
zij vormen om

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik omvorm
dat jij omvormt
dat hij omvormt
dat wij omvormen
dat jullie omvormen
dat zij omvormen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb omgevormd
jij hebt omgevormd
hij heeft omgevormd
wij hebben omgevormd
jullie hebben omgevormd
zij hebben omgevormd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik vormde om
jij vormde om
hij vormde om
wij vormden om
jullie vormden om
zij vormden om

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik omvormde
dat jij omvormde
dat hij omvormde
dat wij omvormden
dat jullie omvormden
dat zij omvormden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had omgevormd
jij had omgevormd
hij had omgevormd
wij hadden omgevormd
jullie hadden omgevormd
zij hadden omgevormd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal omvormen
jij zult omvormen
hij zal omvormen
wij zullen omvormen
jullie zullen omvormen
zij zullen omvormen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal omgevormd hebben
jij zult omgevormd hebben
hij zal omgevormd hebben
wij zullen omgevormd hebben
jullie zullen omgevormd hebben
zij zullen omgevormd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou omvormen
jij zou omvormen
hij zou omvormen
wij zouden omvormen
jullie zouden omvormen
zij zouden omvormen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou omgevormd hebben
jij zou omgevormd hebben
hij zou omgevormd hebben
wij zouden omgevormd hebben
jullie zouden omgevormd hebben
zij zouden omgevormd hebben

Gebiedende wijs
vorm om

Aanvoegende wijs
omvorme

Voorbeelden

  1. Je bent niet in vorm om een moordzaak te behandelen.
    You 're in no shape to handle a murder case.
  2. Gezet in menselijke vorm om tussen de levende te lopen, weet ik.
    Put into human form to walk amongst the living, I know.
  3. Nou, hij is in geen vorm om nu naar huis te lopen.
    Well, he 's in no shape to walk home now.
  4. Geen van ons beiden is in vorm om het tegen hem op te nemen.
    Neither of us is in any shape to take him on.
  5. We verzachten het met stoom, en we buigen ze tot vorm om ze te omlijsten.
    We 'll soften saplings with steam, and we 'll bend them to shape to reframe it.
  6. We zijn niet ingericht ervoor, en u bent niet in vorm om iemand na te jagen.
    We 're not equipped for this, and you are in no shape to be chasing anyone.
  7. Ik ga uw bewustzijn omvormen.
    I would like to transform your consciousness.
  8. Haar omvormen tot een moordmachine.
    Mold her into a killing machine.
  9. Hoe het kan zichzelf omvormen tot een geschenk dat blijft geven.
    How it can transform itself into a gift that keeps on giving.
  10. De regen is zo rijkelijk dat het een woestijn kan omvormen.
    The rain is so plentiful it has the power to transform a desert.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden