Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: omlijsten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
omlijst

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik omlijst
jij omlijst
hij omlijst
wij omlijsten
jullie omlijsten
zij omlijsten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb omlijst
jij hebt omlijst
hij heeft omlijst
wij hebben omlijst
jullie hebben omlijst
zij hebben omlijst

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik omlijstte
jij omlijstte
hij omlijstte
wij omlijstten
jullie omlijstten
zij omlijstten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had omlijst
jij had omlijst
hij had omlijst
wij hadden omlijst
jullie hadden omlijst
zij hadden omlijst

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal omlijsten
jij zult omlijsten
hij zal omlijsten
wij zullen omlijsten
jullie zullen omlijsten
zij zullen omlijsten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal omlijst hebben
jij zult omlijst hebben
hij zal omlijst hebben
wij zullen omlijst hebben
jullie zullen omlijst hebben
zij zullen omlijst hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou omlijsten
jij zou omlijsten
hij zou omlijsten
wij zouden omlijsten
jullie zouden omlijsten
zij zouden omlijsten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou omlijst hebben
jij zou omlijst hebben
hij zou omlijst hebben
wij zouden omlijst hebben
jullie zouden omlijst hebben
zij zouden omlijst hebben

Gebiedende wijs
omlijst

Aanvoegende wijs
omlijste

Voorbeelden

  1. Yue Fei werd omlijst.
    Yue Fei was framed.
  2. Het haar omlijst je gelaat.
    Hair frames the portrait.
  3. Het is zelfs lichtelijk omlijst met zuur.
    It 's even mildly laced with acid.
  4. Zie je hoe het haar haar gezicht omlijst?
    Do you see how the tendrils frame her face?
  5. De groet aan de Onbekende Soldaat wordt omlijst door krijgshaftig vertoon.
    The salute to the Unknown Soldier is accompanied by belligerent ostentation.
  6. Het zonlicht omlijst haar lichaam met' n gulden gloed van honingachtig licht.
    Sun light frames her body and golden glow of honey light.
  7. Een elegante wenkbrauw zal het gezicht omlijsten.
    An elegant eyebrow will frame the face.
  8. We weten allemaal dat Ian jou probeerde te omlijsten.
    We all know that Ian was trying to frame you.
  9. Ik heb het zelf uitgezocht en in prachtig goud laten omlijsten.
    I had it picked out myself and framed in a fabulous gold.
  10. We verzachten het met stoom, en we buigen ze tot vorm om ze te omlijsten.
    We 'll soften saplings with steam, and we 'll bend them to shape to reframe it.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden