Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: omleiden

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
omgeleid

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik leid om
jij leidt om
hij leidt om
wij leiden om
jullie leiden om
zij leiden om

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik omleid
dat jij omleidt
dat hij omleidt
dat wij omleiden
dat jullie omleiden
dat zij omleiden

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb omgeleid
jij hebt omgeleid
hij heeft omgeleid
wij hebben omgeleid
jullie hebben omgeleid
zij hebben omgeleid

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik leidde om
jij leidde om
hij leidde om
wij leidden om
jullie leidden om
zij leidden om

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik omleidde
dat jij omleidde
dat hij omleidde
dat wij omleidden
dat jullie omleidden
dat zij omleidden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had omgeleid
jij had omgeleid
hij had omgeleid
wij hadden omgeleid
jullie hadden omgeleid
zij hadden omgeleid

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal omleiden
jij zult omleiden
hij zal omleiden
wij zullen omleiden
jullie zullen omleiden
zij zullen omleiden

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal omgeleid hebben
jij zult omgeleid hebben
hij zal omgeleid hebben
wij zullen omgeleid hebben
jullie zullen omgeleid hebben
zij zullen omgeleid hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou omleiden
jij zou omleiden
hij zou omleiden
wij zouden omleiden
jullie zouden omleiden
zij zouden omleiden

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou omgeleid hebben
jij zou omgeleid hebben
hij zou omgeleid hebben
wij zouden omgeleid hebben
jullie zouden omgeleid hebben
zij zouden omgeleid hebben

Gebiedende wijs
leid om

Aanvoegende wijs
omleide

Voorbeelden

  1. Circuit onderbreking omleiden.
    Bypassing circuit break.
  2. Onderscheppen en Omleiden.
    It 's an intercept and divert.
  3. Ik moest de elektra omleiden.
    I had to reroute to get power!
  4. We moeten het bloedvat omleiden...
    We 've got to revascularize
  5. Ik zal de bejaardentour omleiden.
    I 'll re-route the senior citizens' tour...
  6. Ga het verkeer maar omleiden.
    Start redirecting traffic over there.
  7. Energie omleiden vanuit de stase-zaal.
    Transfer energy from the stasis room.
  8. Je moet de secundaire relais omleiden.
    You have to divert the secondary relays.
  9. Ik kan de generatoren niet omleiden.
    I can 't re-route the generators.
  10. We moeten omleiden via een andere toegangspoort.
    We 'll have to re-route through another access port.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden