Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: omkransen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
omkranst

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik omkrans
jij omkranst
hij omkranst
wij omkransen
jullie omkransen
zij omkransen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb omkranst
jij hebt omkranst
hij heeft omkranst
wij hebben omkranst
jullie hebben omkranst
zij hebben omkranst

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik omkranste
jij omkranste
hij omkranste
wij omkransten
jullie omkransten
zij omkransten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had omkranst
jij had omkranst
hij had omkranst
wij hadden omkranst
jullie hadden omkranst
zij hadden omkranst

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal omkransen
jij zult omkransen
hij zal omkransen
wij zullen omkransen
jullie zullen omkransen
zij zullen omkransen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal omkranst hebben
jij zult omkranst hebben
hij zal omkranst hebben
wij zullen omkranst hebben
jullie zullen omkranst hebben
zij zullen omkranst hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou omkransen
jij zou omkransen
hij zou omkransen
wij zouden omkransen
jullie zouden omkransen
zij zouden omkransen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou omkranst hebben
jij zou omkranst hebben
hij zou omkranst hebben
wij zouden omkranst hebben
jullie zouden omkranst hebben
zij zouden omkranst hebben

Gebiedende wijs
omkrans

Aanvoegende wijs
omkranse

Voorbeelden

  1. Als de rotoren stilstaan, komt de eerste minister hem omkransen.
    As the rotors stop, the chief minister will step forward to garland him.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden