Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: omkopen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
omgekocht

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik koop om
jij koopt om
hij koopt om
wij kopen om
jullie kopen om
zij kopen om

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik omkoop
dat jij omkoopt
dat hij omkoopt
dat wij omkopen
dat jullie omkopen
dat zij omkopen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb omgekocht
jij hebt omgekocht
hij heeft omgekocht
wij hebben omgekocht
jullie hebben omgekocht
zij hebben omgekocht

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik kocht om
jij kocht om
hij kocht om
wij kochten om
jullie kochten om
zij kochten om

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik omkocht
dat jij omkocht
dat hij omkocht
dat wij omkochten
dat jullie omkochten
dat zij omkochten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had omgekocht
jij had omgekocht
hij had omgekocht
wij hadden omgekocht
jullie hadden omgekocht
zij hadden omgekocht

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal omkopen
jij zult omkopen
hij zal omkopen
wij zullen omkopen
jullie zullen omkopen
zij zullen omkopen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal omgekocht hebben
jij zult omgekocht hebben
hij zal omgekocht hebben
wij zullen omgekocht hebben
jullie zullen omgekocht hebben
zij zullen omgekocht hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou omkopen
jij zou omkopen
hij zou omkopen
wij zouden omkopen
jullie zouden omkopen
zij zouden omkopen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou omgekocht hebben
jij zou omgekocht hebben
hij zou omgekocht hebben
wij zouden omgekocht hebben
jullie zouden omgekocht hebben
zij zouden omgekocht hebben

Gebiedende wijs
koop om

Aanvoegende wijs
omkope

Voorbeelden

  1. Kan ik je omkopen?
    Maybe I can bribe you.
  2. We moeten hem omkopen.
    We got to grease him.
  3. Kunnen we haar omkopen?
    Will she take money?
  4. De rechter omkopen, huh?
    Bribing the judge, huh?
  5. Elke uitbetaling, alle omkopen.
    Every payoff, every bribe.
  6. Ga je me omkopen?
    Are you going to bribe me?
  7. Het is geen omkopen.
    It 's not a bribe.
  8. Gemeentebeambten omkopen voor bouwvergunningen.
    Bribing certain city officials to obtain building permits.
  9. Omkopen is niet eerlijk.
    Bribery is dishonest.
  10. Liet Cardell zich omkopen?
    Cardell was involved in gambling?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden