Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: omhakken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
omgehakt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik hak om
jij hakt om
hij hakt om
wij hakken om
jullie hakken om
zij hakken om

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik omhak
dat jij omhakt
dat hij omhakt
dat wij omhakken
dat jullie omhakken
dat zij omhakken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb omgehakt
jij hebt omgehakt
hij heeft omgehakt
wij hebben omgehakt
jullie hebben omgehakt
zij hebben omgehakt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik hakte om
jij hakte om
hij hakte om
wij hakten om
jullie hakten om
zij hakten om

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik omhakte
dat jij omhakte
dat hij omhakte
dat wij omhakten
dat jullie omhakten
dat zij omhakten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had omgehakt
jij had omgehakt
hij had omgehakt
wij hadden omgehakt
jullie hadden omgehakt
zij hadden omgehakt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal omhakken
jij zult omhakken
hij zal omhakken
wij zullen omhakken
jullie zullen omhakken
zij zullen omhakken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal omgehakt hebben
jij zult omgehakt hebben
hij zal omgehakt hebben
wij zullen omgehakt hebben
jullie zullen omgehakt hebben
zij zullen omgehakt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou omhakken
jij zou omhakken
hij zou omhakken
wij zouden omhakken
jullie zouden omhakken
zij zouden omhakken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou omgehakt hebben
jij zou omgehakt hebben
hij zou omgehakt hebben
wij zouden omgehakt hebben
jullie zouden omgehakt hebben
zij zouden omgehakt hebben

Gebiedende wijs
hak om

Aanvoegende wijs
omhakke

Voorbeelden

  1. Geef hem je hak om mee te spelen.
    Give him your heel to play with.
  2. Een boom omhakken.
    We 're gonna cut down a tree.
  3. Ik ga een boom omhakken.
    I 'm going to find a tree to chop down.
  4. Ze gaan niet mijn boom omhakken!
    They 're not gonna cut down my tree!
  5. Ik zou geen bomen meer omhakken.
    And I said I wouldn 't chop down any more trees.
  6. Weet je waarom we deze bomen omhakken?
    You know why we fell trees?
  7. Je mag alleen bomen met' n blauwe X omhakken.
    You 're only supposed to cut trees marked with a blue X.
  8. We hadden hem al de hele tijd kunnen omhakken.
    All this time we could have gone out there and just chopped it down.
  9. We moeten dat vervloekte bos omhakken en zo snel mogelijk.
    We have to cut down that accursed forest as soon as possible.
  10. Ze markeerden gewoon de volgorde waarin ze ons gaan omhakken.
    They just marked the order in which they 'll cut.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden