Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: omdopen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
omgedoopt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik doop om
jij doopt om
hij doopt om
wij dopen om
jullie dopen om
zij dopen om

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik omdoop
dat jij omdoopt
dat hij omdoopt
dat wij omdopen
dat jullie omdopen
dat zij omdopen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb omgedoopt
jij hebt omgedoopt
hij heeft omgedoopt
wij hebben omgedoopt
jullie hebben omgedoopt
zij hebben omgedoopt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik doopte om
jij doopte om
hij doopte om
wij doopten om
jullie doopten om
zij doopten om

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik omdoopte
dat jij omdoopte
dat hij omdoopte
dat wij omdoopten
dat jullie omdoopten
dat zij omdoopten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had omgedoopt
jij had omgedoopt
hij had omgedoopt
wij hadden omgedoopt
jullie hadden omgedoopt
zij hadden omgedoopt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal omdopen
jij zult omdopen
hij zal omdopen
wij zullen omdopen
jullie zullen omdopen
zij zullen omdopen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal omgedoopt hebben
jij zult omgedoopt hebben
hij zal omgedoopt hebben
wij zullen omgedoopt hebben
jullie zullen omgedoopt hebben
zij zullen omgedoopt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou omdopen
jij zou omdopen
hij zou omdopen
wij zouden omdopen
jullie zouden omdopen
zij zouden omdopen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou omgedoopt hebben
jij zou omgedoopt hebben
hij zou omgedoopt hebben
wij zouden omgedoopt hebben
jullie zouden omgedoopt hebben
zij zouden omgedoopt hebben

Gebiedende wijs
doop om

Aanvoegende wijs
omdope

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden