Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: ombuigen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
omgebogen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik buig om
jij buigt om
hij buigt om
wij buigen om
jullie buigen om
zij buigen om

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik ombuig
dat jij ombuigt
dat hij ombuigt
dat wij ombuigen
dat jullie ombuigen
dat zij ombuigen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb omgebogen
jij hebt omgebogen
hij heeft omgebogen
wij hebben omgebogen
jullie hebben omgebogen
zij hebben omgebogen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik boog om
jij boog om
hij boog om
wij bogen om
jullie bogen om
zij bogen om

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik omboog
dat jij omboog
dat hij omboog
dat wij ombogen
dat jullie ombogen
dat zij ombogen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had omgebogen
jij had omgebogen
hij had omgebogen
wij hadden omgebogen
jullie hadden omgebogen
zij hadden omgebogen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal ombuigen
jij zult ombuigen
hij zal ombuigen
wij zullen ombuigen
jullie zullen ombuigen
zij zullen ombuigen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal omgebogen hebben
jij zult omgebogen hebben
hij zal omgebogen hebben
wij zullen omgebogen hebben
jullie zullen omgebogen hebben
zij zullen omgebogen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou ombuigen
jij zou ombuigen
hij zou ombuigen
wij zouden ombuigen
jullie zouden ombuigen
zij zouden ombuigen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou omgebogen hebben
jij zou omgebogen hebben
hij zou omgebogen hebben
wij zouden omgebogen hebben
jullie zouden omgebogen hebben
zij zouden omgebogen hebben

Gebiedende wijs
buig om

Aanvoegende wijs
ombuige

Voorbeelden

  1. ombuigen
    to redirect
  2. Hij zal het ombuigen.
    But he 's gonna 86 it.
  3. Je moet de sensor ombuigen...
    Reroute the sensor system
  4. Riva gaat het ombuigen, dat weet ik.
    Riva 's gonna 86 it, I know.
  5. Misschien kan ik dit in mijn voordeel ombuigen.
    Maybe I could turn this thing to my advantage.
  6. Op dit niveau, moeten zefs mariniers soms iets ombuigen.
    At this level, even Marines have to bend a little.
  7. Iemand zoals jij kan kwaad ombuigen naar iets goed.
    A nature like yours can turn trouble into good.
  8. Hopelijk kan ik dat hoog aanzien in een voordeel ombuigen.
    Hopefully I can parlay that high esteem into a favor.
  9. Wat als we al deze onzin in een overwinning ombuigen?
    How about if we turn all this nonsense into a victory?
  10. Ik wil dit kleine foutje ombuigen naar een groot leermoment.
    I want to turn this little mistake into a big fat teachable moment.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden