NL: oliën U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
geolied
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik olie jij oliet hij oliet wij oliën jullie oliën zij oliën
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geolied jij hebt geolied hij heeft geolied wij hebben geolied jullie hebben geolied zij hebben geolied
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik oliede jij oliede hij oliede wij olieden jullie olieden zij olieden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geolied jij had geolied hij had geolied wij hadden geolied jullie hadden geolied zij hadden geolied
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal oliën jij zult oliën hij zal oliën wij zullen oliën jullie zullen oliën zij zullen oliën
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geolied hebben jij zult geolied hebben hij zal geolied hebben wij zullen geolied hebben jullie zullen geolied hebben zij zullen geolied hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou oliën jij zou oliën hij zou oliën wij zouden oliën jullie zouden oliën zij zouden oliën
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geolied hebben jij zou geolied hebben hij zou geolied hebben wij zouden geolied hebben jullie zouden geolied hebben zij zouden geolied hebben
|
| Gebiedende wijs |
olie
|
| Aanvoegende wijs |
| olië |