NL: offsetten U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
geoffset
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik offset jij offset hij offset wij offsetten jullie offsetten zij offsetten
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geoffset jij hebt geoffset hij heeft geoffset wij hebben geoffset jullie hebben geoffset zij hebben geoffset
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik offsette jij offsette hij offsette wij offsetten jullie offsetten zij offsetten
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geoffset jij had geoffset hij had geoffset wij hadden geoffset jullie hadden geoffset zij hadden geoffset
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal offsetten jij zult offsetten hij zal offsetten wij zullen offsetten jullie zullen offsetten zij zullen offsetten
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geoffset hebben jij zult geoffset hebben hij zal geoffset hebben wij zullen geoffset hebben jullie zullen geoffset hebben zij zullen geoffset hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou offsetten jij zou offsetten hij zou offsetten wij zouden offsetten jullie zouden offsetten zij zouden offsetten
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geoffset hebben jij zou geoffset hebben hij zou geoffset hebben wij zouden geoffset hebben jullie zouden geoffset hebben zij zouden geoffset hebben
|
Gebiedende wijs |
offset
|
Aanvoegende wijs |
offsette |