NL: officialiseren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
geofficialiseerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik officialiseer jij officialiseert hij officialiseert wij officialiseren jullie officialiseren zij officialiseren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geofficialiseerd jij hebt geofficialiseerd hij heeft geofficialiseerd wij hebben geofficialiseerd jullie hebben geofficialiseerd zij hebben geofficialiseerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik officialiseerde jij officialiseerde hij officialiseerde wij officialiseerden jullie officialiseerden zij officialiseerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geofficialiseerd jij had geofficialiseerd hij had geofficialiseerd wij hadden geofficialiseerd jullie hadden geofficialiseerd zij hadden geofficialiseerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal officialiseren jij zult officialiseren hij zal officialiseren wij zullen officialiseren jullie zullen officialiseren zij zullen officialiseren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geofficialiseerd hebben jij zult geofficialiseerd hebben hij zal geofficialiseerd hebben wij zullen geofficialiseerd hebben jullie zullen geofficialiseerd hebben zij zullen geofficialiseerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou officialiseren jij zou officialiseren hij zou officialiseren wij zouden officialiseren jullie zouden officialiseren zij zouden officialiseren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geofficialiseerd hebben jij zou geofficialiseerd hebben hij zou geofficialiseerd hebben wij zouden geofficialiseerd hebben jullie zouden geofficialiseerd hebben zij zouden geofficialiseerd hebben
|
Gebiedende wijs |
officialiseer
|
Aanvoegende wijs |
officialisere |