1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. objectify

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to objectify    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
objectifying

Present simple (ott)
I objectify
you objectify
he objectifies
we objectify
you objectify
they objectify

Present perfect (vtt)
I have objectified
you have objectified
he has objectified
we have objectified
you have objectified
they have objectified

Past Simple (ovt)
I objectified
you objectified
he objectified
we objectified
you objectified
they objectified

Past perfect (vvt)
I had objectified
you had objectified
he had objectified
we had objectified
you had objectified
they had objectified

Present future (ottt)
I will objectify
you will objectify
he will objectify
we will objectify
you will objectify
they will objectify

Present future perfect (vttt)
I will have objectified
you will have objectified
he will have objectified
we will have objectified
you will have objectified
they will have objectified

Past future (ovtt)
I would objectify
you would objectify
he would objectify
we would objectify
you would objectify
they would objectify

Past future perfect (vvtt)
I would have objectified
you would have objectified
he would have objectified
we would have objectified
you would have objectified
they would have objectified


Voorbeelden

  1. Objectify your target.
    Maak een ding van je doelwit.
  2. Because you objectify them.
    Je maakt dingen van ze.
  3. You objectify women more than anyone.
    Jij belichaamd meer vrouwen dan iemand anders.
  4. It helps us to objectify, so why is this one different to me?
    Dan blijf je objectief. Waarom ervaar ik het deze keer zo anders?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try