Voorbeelden

1. Circle the obelisk.
   Rij om de obelisk heen.
2. What about the obelisk?
   En die obelisk dan?
3. No, that 's an obelisk.
   Nee, dat is een obelisk.
4. This obelisk is of your hardest stone.
   Deze obelisk is gemaakt van je hardste steen.
5. You do if you touched the Obelisk.
   Wel als je de Obelisk hebt aangeraakt.
6. Now the closest obelisk is quite a hike.
   Het is' n hele tocht naar de dichstbijzijnde obelisk.
7. You must have checked out the obelisk, right?
   Jullie moeten toch die obelisk onderzocht hebben, nietwaar?
8. Not since it showed us the obelisk from Zenith.
   Niet nadat het de obelisk van Zenith had laten zien.
9. Maybe one of the bookends, the obelisk, crystal ashtray.
   Op een van de boekensteunen, de obelisk, de kristallen asbak.
10. He must 've absorbed the Obelisk and its deadly powers.
    Hij moet de dodelijke krachten van de Obelisk hebben geabsorbeerd.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden