Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: nuanceren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
genuanceerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik nuanceer
jij nuanceert
hij nuanceert
wij nuanceren
jullie nuanceren
zij nuanceren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb genuanceerd
jij hebt genuanceerd
hij heeft genuanceerd
wij hebben genuanceerd
jullie hebben genuanceerd
zij hebben genuanceerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik nuanceerde
jij nuanceerde
hij nuanceerde
wij nuanceerden
jullie nuanceerden
zij nuanceerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had genuanceerd
jij had genuanceerd
hij had genuanceerd
wij hadden genuanceerd
jullie hadden genuanceerd
zij hadden genuanceerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal nuanceren
jij zult nuanceren
hij zal nuanceren
wij zullen nuanceren
jullie zullen nuanceren
zij zullen nuanceren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal genuanceerd hebben
jij zult genuanceerd hebben
hij zal genuanceerd hebben
wij zullen genuanceerd hebben
jullie zullen genuanceerd hebben
zij zullen genuanceerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou nuanceren
jij zou nuanceren
hij zou nuanceren
wij zouden nuanceren
jullie zouden nuanceren
zij zouden nuanceren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou genuanceerd hebben
jij zou genuanceerd hebben
hij zou genuanceerd hebben
wij zouden genuanceerd hebben
jullie zouden genuanceerd hebben
zij zouden genuanceerd hebben

Gebiedende wijs
nuanceer

Aanvoegende wijs
nuancere

Voorbeelden

  1. Dat is hun levenservaring. Overtuigen, nuanceren en sluw zijn.
    That 's their experience of life - persuasion, nuance, finesse.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden