Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: noodzaken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
genoodzaakt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik noodzaak
jij noodzaakt
hij noodzaakt
wij noodzaken
jullie noodzaken
zij noodzaken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb genoodzaakt
jij hebt genoodzaakt
hij heeft genoodzaakt
wij hebben genoodzaakt
jullie hebben genoodzaakt
zij hebben genoodzaakt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik noodzaakte
jij noodzaakte
hij noodzaakte
wij noodzaakten
jullie noodzaakten
zij noodzaakten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had genoodzaakt
jij had genoodzaakt
hij had genoodzaakt
wij hadden genoodzaakt
jullie hadden genoodzaakt
zij hadden genoodzaakt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal noodzaken
jij zult noodzaken
hij zal noodzaken
wij zullen noodzaken
jullie zullen noodzaken
zij zullen noodzaken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal genoodzaakt hebben
jij zult genoodzaakt hebben
hij zal genoodzaakt hebben
wij zullen genoodzaakt hebben
jullie zullen genoodzaakt hebben
zij zullen genoodzaakt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou noodzaken
jij zou noodzaken
hij zou noodzaken
wij zouden noodzaken
jullie zouden noodzaken
zij zouden noodzaken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou genoodzaakt hebben
jij zou genoodzaakt hebben
hij zou genoodzaakt hebben
wij zouden genoodzaakt hebben
jullie zouden genoodzaakt hebben
zij zouden genoodzaakt hebben

Gebiedende wijs
noodzaak

Aanvoegende wijs
noodzake

Voorbeelden

  1. Politieke noodzaak.
    Political necessity.
  2. Biologische noodzaak.
    Biological necessity.
  3. Noodzaak, denk ik.
    Necessity, I suppose.
  4. Puur uit noodzaak!
    Emergencies only!
  5. Het was noodzaak.
    It was necessary.
  6. Noodzaak breekt wetten.
    Necessity is the mother of invention.
  7. Een ongelukkige noodzaak.
    An unfortunate necessity.
  8. Het is een noodzaak.
    It 's a necessity.
  9. Het is een noodzaak.
    It 's a demographic imperative.
  10. Je kunt noodzaak aanvoeren.
    Ooh! Ooh! You can claim hardship.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden