Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: neutraliseren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geneutraliseerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik neutraliseer
jij neutraliseert
hij neutraliseert
wij neutraliseren
jullie neutraliseren
zij neutraliseren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geneutraliseerd
jij hebt geneutraliseerd
hij heeft geneutraliseerd
wij hebben geneutraliseerd
jullie hebben geneutraliseerd
zij hebben geneutraliseerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik neutraliseerde
jij neutraliseerde
hij neutraliseerde
wij neutraliseerden
jullie neutraliseerden
zij neutraliseerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geneutraliseerd
jij had geneutraliseerd
hij had geneutraliseerd
wij hadden geneutraliseerd
jullie hadden geneutraliseerd
zij hadden geneutraliseerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal neutraliseren
jij zult neutraliseren
hij zal neutraliseren
wij zullen neutraliseren
jullie zullen neutraliseren
zij zullen neutraliseren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geneutraliseerd hebben
jij zult geneutraliseerd hebben
hij zal geneutraliseerd hebben
wij zullen geneutraliseerd hebben
jullie zullen geneutraliseerd hebben
zij zullen geneutraliseerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou neutraliseren
jij zou neutraliseren
hij zou neutraliseren
wij zouden neutraliseren
jullie zouden neutraliseren
zij zouden neutraliseren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geneutraliseerd hebben
jij zou geneutraliseerd hebben
hij zou geneutraliseerd hebben
wij zouden geneutraliseerd hebben
jullie zouden geneutraliseerd hebben
zij zouden geneutraliseerd hebben

Gebiedende wijs
neutraliseer

Aanvoegende wijs
neutralisere

Voorbeelden

  1. neutraliseer het nu.
    Neutralize it now.
  2. Neutraliseer de wortel...
    Just cancel out the radical...
  3. Neutraliseer bedreigingen snel en stil.
    Neutralise any threat quickly and quietly.
  4. Stuur alle agenten het dak op en neutraliseer ze.
    Have all agents report to the rooftop and take the targets down.
  5. Neutraliseer het gebied, we moeten bij dat wapen zien te komen.
    Neutralize the area, we 've gotta get to that weapon.
  6. U neutraliseren, zelfs.
    Neuter you, even.
  7. Neutraliseren, niet doden.
    Neutralize, not kill.
  8. Die neutraliseren de ziektekiem.
    They seem to neutralise the pathogen.
  9. We moeten het neutraliseren.
    We need to flash-burn immediately.
  10. Dat moeten we neutraliseren!
    We 've got to neutralise it!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden