Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: negotiëren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
genegotieerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik negotieer
jij negotieert
hij negotieert
wij negotiëren
jullie negotiëren
zij negotiëren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb genegotieerd
jij hebt genegotieerd
hij heeft genegotieerd
wij hebben genegotieerd
jullie hebben genegotieerd
zij hebben genegotieerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik negotieerde
jij negotieerde
hij negotieerde
wij negotieerden
jullie negotieerden
zij negotieerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had genegotieerd
jij had genegotieerd
hij had genegotieerd
wij hadden genegotieerd
jullie hadden genegotieerd
zij hadden genegotieerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal negotiëren
jij zult negotiëren
hij zal negotiëren
wij zullen negotiëren
jullie zullen negotiëren
zij zullen negotiëren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal genegotieerd hebben
jij zult genegotieerd hebben
hij zal genegotieerd hebben
wij zullen genegotieerd hebben
jullie zullen genegotieerd hebben
zij zullen genegotieerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou negotiëren
jij zou negotiëren
hij zou negotiëren
wij zouden negotiëren
jullie zouden negotiëren
zij zouden negotiëren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou genegotieerd hebben
jij zou genegotieerd hebben
hij zou genegotieerd hebben
wij zouden genegotieerd hebben
jullie zouden genegotieerd hebben
zij zouden genegotieerd hebben

Gebiedende wijs
negotieer

Aanvoegende wijs
negotiëre

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden