Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: neerlaten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
neergelaten

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik laat neer
jij laat neer
hij laat neer
wij laten neer
jullie laten neer
zij laten neer

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik neerlaat
dat jij neerlaat
dat hij neerlaat
dat wij neerlaten
dat jullie neerlaten
dat zij neerlaten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb neergelaten
jij hebt neergelaten
hij heeft neergelaten
wij hebben neergelaten
jullie hebben neergelaten
zij hebben neergelaten

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik liet neer
jij liet neer
hij liet neer
wij lieten neer
jullie lieten neer
zij lieten neer

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik neerliet
dat jij neerliet
dat hij neerliet
dat wij neerlieten
dat jullie neerlieten
dat zij neerlieten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had neergelaten
jij had neergelaten
hij had neergelaten
wij hadden neergelaten
jullie hadden neergelaten
zij hadden neergelaten

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal neerlaten
jij zult neerlaten
hij zal neerlaten
wij zullen neerlaten
jullie zullen neerlaten
zij zullen neerlaten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal neergelaten hebben
jij zult neergelaten hebben
hij zal neergelaten hebben
wij zullen neergelaten hebben
jullie zullen neergelaten hebben
zij zullen neergelaten hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou neerlaten
jij zou neerlaten
hij zou neerlaten
wij zouden neerlaten
jullie zouden neerlaten
zij zouden neerlaten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou neergelaten hebben
jij zou neergelaten hebben
hij zou neergelaten hebben
wij zouden neergelaten hebben
jullie zouden neergelaten hebben
zij zouden neergelaten hebben

Gebiedende wijs
laat neer

Aanvoegende wijs
neerlate

Voorbeelden

  1. [ blauw vuur, neerlaten ]
    [ Blue Fire, Crash Down ]
  2. Je kunt' t gordijn neerlaten.
    You can lower the curtain.
  3. Floki, moeten we het zeil neerlaten?
    Floki, should we let down the sail?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden