Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: neergooien

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
neergegooid

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik gooi neer
jij gooit neer
hij gooit neer
wij gooien neer
jullie gooien neer
zij gooien neer

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik neergooi
dat jij neergooit
dat hij neergooit
dat wij neergooien
dat jullie neergooien
dat zij neergooien

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb neergegooid
jij hebt neergegooid
hij heeft neergegooid
wij hebben neergegooid
jullie hebben neergegooid
zij hebben neergegooid

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik gooide neer
jij gooide neer
hij gooide neer
wij gooiden neer
jullie gooiden neer
zij gooiden neer

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik neergooide
dat jij neergooide
dat hij neergooide
dat wij neergooiden
dat jullie neergooiden
dat zij neergooiden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had neergegooid
jij had neergegooid
hij had neergegooid
wij hadden neergegooid
jullie hadden neergegooid
zij hadden neergegooid

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal neergooien
jij zult neergooien
hij zal neergooien
wij zullen neergooien
jullie zullen neergooien
zij zullen neergooien

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal neergegooid hebben
jij zult neergegooid hebben
hij zal neergegooid hebben
wij zullen neergegooid hebben
jullie zullen neergegooid hebben
zij zullen neergegooid hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou neergooien
jij zou neergooien
hij zou neergooien
wij zouden neergooien
jullie zouden neergooien
zij zouden neergooien

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou neergegooid hebben
jij zou neergegooid hebben
hij zou neergegooid hebben
wij zouden neergegooid hebben
jullie zouden neergegooid hebben
zij zouden neergegooid hebben

Gebiedende wijs
gooi neer

Aanvoegende wijs
neergooie

Voorbeelden

  1. Laat hem z' n wapen neergooien.
    Tell him to put his gun down.
  2. Je kunt niet zomaar je speelgoed neergooien.
    You can 't just throw your toys down!
  3. Of wat handdoeken neergooien en de bierkamer zijn.
    Or we could throw down some towels and be the keg room.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden