Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: neerdalen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
neergedaald

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik daal neer
jij daalt neer
hij daalt neer
wij dalen neer
jullie dalen neer
zij dalen neer

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik neerdaal
dat jij neerdaalt
dat hij neerdaalt
dat wij neerdalen
dat jullie neerdalen
dat zij neerdalen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik ben neergedaald
jij bent neergedaald
hij is neergedaald
wij zijn neergedaald
jullie zijn neergedaald
zij zijn neergedaald

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik daalde neer
jij daalde neer
hij daalde neer
wij daalden neer
jullie daalden neer
zij daalden neer

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik neerdaalde
dat jij neerdaalde
dat hij neerdaalde
dat wij neerdaalden
dat jullie neerdaalden
dat zij neerdaalden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik was neergedaald
jij was neergedaald
hij was neergedaald
wij waren neergedaald
jullie waren neergedaald
zij waren neergedaald

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal neerdalen
jij zult neerdalen
hij zal neerdalen
wij zullen neerdalen
jullie zullen neerdalen
zij zullen neerdalen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal neergedaald zijn
jij zult neergedaald zijn
hij zal neergedaald zijn
wij zullen neergedaald zijn
jullie zullen neergedaald zijn
zij zullen neergedaald zijn

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou neerdalen
jij zou neerdalen
hij zou neerdalen
wij zouden neerdalen
jullie zouden neerdalen
zij zouden neerdalen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou neergedaald zijn
jij zou neergedaald zijn
hij zou neergedaald zijn
wij zouden neergedaald zijn
jullie zouden neergedaald zijn
zij zouden neergedaald zijn

Gebiedende wijs
daal neer

Aanvoegende wijs
neerdale

Voorbeelden

  1. Heer, daal neer en aanschouw hoe uw libertairen... een pompoen aanbidden.
    Lord, come down and behold your libertarians adoring a pumpkin.
  2. Laat de dood neerdalen.
    Let death descend anew!
  3. Dit is de nacht dat Christus zal neerdalen...
    This is the night where Christ will come down...
  4. Er zal over de hele stad uraniumoxide neerdalen.
    There 'll be uranium oxide showering over that whole town.
  5. Ik voelde de veertigheid vannacht op me neerdalen, lieverd.
    I could feel the fortiness coming upon me in the night, darling.
  6. Als we blijven, zal Crassus op ons neerdalen en...
    If we stay, Crassus will again be upon us and
  7. Voel de genade van de Heer op je neerdalen.
    Feel the Grace of the Lord coming down on you.
  8. Raad eens waar ik de eerste boor laat neerdalen?
    Guess where I 'm gonna sink that first drill.
  9. God zal neerdalen op zijn op zijn afvallige onderdanen.
    God will strike down upon his disloyal subjects.
  10. En je zal een gloed zien, neerdalen op het veld.
    And you will see a glow, descend on the field.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden