Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: natrekken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
nagetrokken

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik trek na
jij trekt na
hij trekt na
wij trekken na
jullie trekken na
zij trekken na

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik natrek
dat jij natrekt
dat hij natrekt
dat wij natrekken
dat jullie natrekken
dat zij natrekken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb nagetrokken
jij hebt nagetrokken
hij heeft nagetrokken
wij hebben nagetrokken
jullie hebben nagetrokken
zij hebben nagetrokken

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik trok na
jij trok na
hij trok na
wij trokken na
jullie trokken na
zij trokken na

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik natrok
dat jij natrok
dat hij natrok
dat wij natrokken
dat jullie natrokken
dat zij natrokken

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had nagetrokken
jij had nagetrokken
hij had nagetrokken
wij hadden nagetrokken
jullie hadden nagetrokken
zij hadden nagetrokken

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal natrekken
jij zult natrekken
hij zal natrekken
wij zullen natrekken
jullie zullen natrekken
zij zullen natrekken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal nagetrokken hebben
jij zult nagetrokken hebben
hij zal nagetrokken hebben
wij zullen nagetrokken hebben
jullie zullen nagetrokken hebben
zij zullen nagetrokken hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou natrekken
jij zou natrekken
hij zou natrekken
wij zouden natrekken
jullie zouden natrekken
zij zouden natrekken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou nagetrokken hebben
jij zou nagetrokken hebben
hij zou nagetrokken hebben
wij zouden nagetrokken hebben
jullie zouden nagetrokken hebben
zij zouden nagetrokken hebben

Gebiedende wijs
trek na

Aanvoegende wijs
natrekke

Voorbeelden

  1. Je hebt vast trek na al dat werk.
    I 'm sure you must be hungry after all that work.
  2. Weet je, ik heb altijd trek na een goede nachtrust.
    You know, I 'm always hungry after a good night 's sleep.
  3. En trek na wat er met die twee andere gebeurd is.
    Find out what happened to those other two!
  4. Een spoor natrekken.
    Following up on a lead.
  5. Laat' t natrekken.
    I 'll check it out.
  6. Even iets natrekken.
    I gotta check something.
  7. Oakland, hint natrekken.
    Oakland, checking out a lead.
  8. Gaan jullie dat natrekken?
    So you gonna follow up?
  9. Liet je me natrekken?
    You had me investigated?
  10. Ze kunnen je natrekken.
    They 'll used it to track you.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden