NL: nastreven U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
nagestreefd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik streef na jij streeft na hij streeft na wij streven na jullie streven na zij streven na
|
| Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik nastreef dat jij nastreeft dat hij nastreeft dat wij nastreven dat jullie nastreven dat zij nastreven
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb nagestreefd jij hebt nagestreefd hij heeft nagestreefd wij hebben nagestreefd jullie hebben nagestreefd zij hebben nagestreefd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik streefde na jij streefde na hij streefde na wij streefden na jullie streefden na zij streefden na
|
| Verleden tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik nastreefde dat jij nastreefde dat hij nastreefde dat wij nastreefden dat jullie nastreefden dat zij nastreefden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had nagestreefd jij had nagestreefd hij had nagestreefd wij hadden nagestreefd jullie hadden nagestreefd zij hadden nagestreefd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal nastreven jij zult nastreven hij zal nastreven wij zullen nastreven jullie zullen nastreven zij zullen nastreven
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal nagestreefd hebben jij zult nagestreefd hebben hij zal nagestreefd hebben wij zullen nagestreefd hebben jullie zullen nagestreefd hebben zij zullen nagestreefd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou nastreven jij zou nastreven hij zou nastreven wij zouden nastreven jullie zouden nastreven zij zouden nastreven
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou nagestreefd hebben jij zou nagestreefd hebben hij zou nagestreefd hebben wij zouden nagestreefd hebben jullie zouden nagestreefd hebben zij zouden nagestreefd hebben
|
| Gebiedende wijs |
streef na
|
| Aanvoegende wijs |
| nastreve |