Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: naspeuren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
nagespeurd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik speur na
jij speurt na
hij speurt na
wij speuren na
jullie speuren na
zij speuren na

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik naspeur
dat jij naspeurt
dat hij naspeurt
dat wij naspeuren
dat jullie naspeuren
dat zij naspeuren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb nagespeurd
jij hebt nagespeurd
hij heeft nagespeurd
wij hebben nagespeurd
jullie hebben nagespeurd
zij hebben nagespeurd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik speurde na
jij speurde na
hij speurde na
wij speurden na
jullie speurden na
zij speurden na

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik naspeurde
dat jij naspeurde
dat hij naspeurde
dat wij naspeurden
dat jullie naspeurden
dat zij naspeurden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had nagespeurd
jij had nagespeurd
hij had nagespeurd
wij hadden nagespeurd
jullie hadden nagespeurd
zij hadden nagespeurd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal naspeuren
jij zult naspeuren
hij zal naspeuren
wij zullen naspeuren
jullie zullen naspeuren
zij zullen naspeuren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal nagespeurd hebben
jij zult nagespeurd hebben
hij zal nagespeurd hebben
wij zullen nagespeurd hebben
jullie zullen nagespeurd hebben
zij zullen nagespeurd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou naspeuren
jij zou naspeuren
hij zou naspeuren
wij zouden naspeuren
jullie zouden naspeuren
zij zouden naspeuren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou nagespeurd hebben
jij zou nagespeurd hebben
hij zou nagespeurd hebben
wij zouden nagespeurd hebben
jullie zouden nagespeurd hebben
zij zouden nagespeurd hebben

Gebiedende wijs
speur na

Aanvoegende wijs
naspeure

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden