Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: narekenen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
nagerekend

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik reken na
jij rekent na
hij rekent na
wij rekenen na
jullie rekenen na
zij rekenen na

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik nareken
dat jij narekent
dat hij narekent
dat wij narekenen
dat jullie narekenen
dat zij narekenen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb nagerekend
jij hebt nagerekend
hij heeft nagerekend
wij hebben nagerekend
jullie hebben nagerekend
zij hebben nagerekend

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik rekende na
jij rekende na
hij rekende na
wij rekenden na
jullie rekenden na
zij rekenden na

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik narekende
dat jij narekende
dat hij narekende
dat wij narekenden
dat jullie narekenden
dat zij narekenden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had nagerekend
jij had nagerekend
hij had nagerekend
wij hadden nagerekend
jullie hadden nagerekend
zij hadden nagerekend

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal narekenen
jij zult narekenen
hij zal narekenen
wij zullen narekenen
jullie zullen narekenen
zij zullen narekenen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal nagerekend hebben
jij zult nagerekend hebben
hij zal nagerekend hebben
wij zullen nagerekend hebben
jullie zullen nagerekend hebben
zij zullen nagerekend hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou narekenen
jij zou narekenen
hij zou narekenen
wij zouden narekenen
jullie zouden narekenen
zij zouden narekenen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou nagerekend hebben
jij zou nagerekend hebben
hij zou nagerekend hebben
wij zouden nagerekend hebben
jullie zouden nagerekend hebben
zij zouden nagerekend hebben

Gebiedende wijs
reken na

Aanvoegende wijs
narekene

Voorbeelden

  1. Je kunt' t narekenen als je wilt.
    Check it if you don 't believe me.
  2. Ik zou het toch nog maar eens narekenen.
    You should check your math on that one.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden