Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: napluizen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
nageplozen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik pluis na
jij pluist na
hij pluist na
wij pluizen na
jullie pluizen na
zij pluizen na

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik napluis
dat jij napluist
dat hij napluist
dat wij napluizen
dat jullie napluizen
dat zij napluizen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb nageplozen
jij hebt nageplozen
hij heeft nageplozen
wij hebben nageplozen
jullie hebben nageplozen
zij hebben nageplozen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik ploos na
jij ploos na
hij ploos na
wij plozen na
jullie plozen na
zij plozen na

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik naploos
dat jij naploos
dat hij naploos
dat wij naplozen
dat jullie naplozen
dat zij naplozen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had nageplozen
jij had nageplozen
hij had nageplozen
wij hadden nageplozen
jullie hadden nageplozen
zij hadden nageplozen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal napluizen
jij zult napluizen
hij zal napluizen
wij zullen napluizen
jullie zullen napluizen
zij zullen napluizen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal nageplozen hebben
jij zult nageplozen hebben
hij zal nageplozen hebben
wij zullen nageplozen hebben
jullie zullen nageplozen hebben
zij zullen nageplozen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou napluizen
jij zou napluizen
hij zou napluizen
wij zouden napluizen
jullie zouden napluizen
zij zouden napluizen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou nageplozen hebben
jij zou nageplozen hebben
hij zou nageplozen hebben
wij zouden nageplozen hebben
jullie zouden nageplozen hebben
zij zouden nageplozen hebben

Gebiedende wijs
pluis na

Aanvoegende wijs
napluize

Voorbeelden

  1. Pluis na hoelang Tony Gregory in zijn kantoor zal zijn.
    Find out how long Tony Gregory 'll be in his office.
  2. Dan kan ik' t napluizen.
    That 'll give me time to read up.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden