NL: namedroppen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
genamedropt
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik namedrop jij namedropt hij namedropt wij namedroppen jullie namedroppen zij namedroppen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb genamedropt jij hebt genamedropt hij heeft genamedropt wij hebben genamedropt jullie hebben genamedropt zij hebben genamedropt
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik namedropte jij namedropte hij namedropte wij namedropten jullie namedropten zij namedropten
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had genamedropt jij had genamedropt hij had genamedropt wij hadden genamedropt jullie hadden genamedropt zij hadden genamedropt
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal namedroppen jij zult namedroppen hij zal namedroppen wij zullen namedroppen jullie zullen namedroppen zij zullen namedroppen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal genamedropt hebben jij zult genamedropt hebben hij zal genamedropt hebben wij zullen genamedropt hebben jullie zullen genamedropt hebben zij zullen genamedropt hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou namedroppen jij zou namedroppen hij zou namedroppen wij zouden namedroppen jullie zouden namedroppen zij zouden namedroppen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou genamedropt hebben jij zou genamedropt hebben hij zou genamedropt hebben wij zouden genamedropt hebben jullie zouden genamedropt hebben zij zouden genamedropt hebben
|
Gebiedende wijs |
namedrop
|
Aanvoegende wijs |
namedroppe |