Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: nadenken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
nagedacht

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik denk na
jij denkt na
hij denkt na
wij denken na
jullie denken na
zij denken na

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik nadenk
dat jij nadenkt
dat hij nadenkt
dat wij nadenken
dat jullie nadenken
dat zij nadenken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb nagedacht
jij hebt nagedacht
hij heeft nagedacht
wij hebben nagedacht
jullie hebben nagedacht
zij hebben nagedacht

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik dacht na
jij dacht na
hij dacht na
wij dachten na
jullie dachten na
zij dachten na

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik nadacht
dat jij nadacht
dat hij nadacht
dat wij nadachten
dat jullie nadachten
dat zij nadachten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had nagedacht
jij had nagedacht
hij had nagedacht
wij hadden nagedacht
jullie hadden nagedacht
zij hadden nagedacht

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal nadenken
jij zult nadenken
hij zal nadenken
wij zullen nadenken
jullie zullen nadenken
zij zullen nadenken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal nagedacht hebben
jij zult nagedacht hebben
hij zal nagedacht hebben
wij zullen nagedacht hebben
jullie zullen nagedacht hebben
zij zullen nagedacht hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou nadenken
jij zou nadenken
hij zou nadenken
wij zouden nadenken
jullie zouden nadenken
zij zouden nadenken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou nagedacht hebben
jij zou nagedacht hebben
hij zou nagedacht hebben
wij zouden nagedacht hebben
jullie zouden nagedacht hebben
zij zouden nagedacht hebben

Gebiedende wijs
denk na

Aanvoegende wijs
nadenke

Voorbeelden

  1. Denk na, denk na..
    Think, think, think.
  2. Denk na, Zeb, denk na!
    Think, Zeb, think!
  3. Denk na, Terry, denk na.
    Do you think, Terry, thinks.
  4. Ik denk na, ik denk na, ik denk na.
    I 'm thinking, I 'm thinking, I 'm thinking.
  5. Denk na... erover.
    Think... about it.
  6. Denk na, Bradley.
    Use your head, Bradley!
  7. Denk na, Leonard.
    Think it through, Leonard.
  8. Ik denk na, maar...
    I 'm thinking ah, but I...
  9. Oké, iedereen denk na.
    Okay, everyone think.
  10. Wilson, denk na. Snel.
    Wilson, you have to think, quickly.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden