Voorbeelden

1. Did you mutilate my friend?
   Heb je mijn vriend verminkt?
2. and now you wanna mutilate yourself.
   en nu wil jij jezelf verminken.
3. Why did he mutilate her body?
   Waarom heeft hij haar lichaam verminkt?
4. How would you like to mutilate that new sheriff?
   Wil je die nieuwe sheriff toetakelen?
5. Most kids don 't mutilate their own arms with thumbtacks.
   De meeste kinderen verminken niet hun eigen armen met punaises.
6. It wants to mutilate us just like it did Woods.
   Het wil ons verminken zoals het deed met Woods.
7. A Roman general has better things to do than mutilate corpses.
   Een Romeinse generaal heeft betere dingen te doen dan lijken verminken.
8. If he 's willing to mutilate himself, he might do the same with the child.
   Als hij zichzelf wil verminken, wil hij misschien hetzelfde doen met het kind.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden