Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: murmelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gemurmeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik murmel
jij murmelt
hij murmelt
wij murmelen
jullie murmelen
zij murmelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gemurmeld
jij hebt gemurmeld
hij heeft gemurmeld
wij hebben gemurmeld
jullie hebben gemurmeld
zij hebben gemurmeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik murmelde
jij murmelde
hij murmelde
wij murmelden
jullie murmelden
zij murmelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gemurmeld
jij had gemurmeld
hij had gemurmeld
wij hadden gemurmeld
jullie hadden gemurmeld
zij hadden gemurmeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal murmelen
jij zult murmelen
hij zal murmelen
wij zullen murmelen
jullie zullen murmelen
zij zullen murmelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gemurmeld hebben
jij zult gemurmeld hebben
hij zal gemurmeld hebben
wij zullen gemurmeld hebben
jullie zullen gemurmeld hebben
zij zullen gemurmeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou murmelen
jij zou murmelen
hij zou murmelen
wij zouden murmelen
jullie zouden murmelen
zij zouden murmelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gemurmeld hebben
jij zou gemurmeld hebben
hij zou gemurmeld hebben
wij zouden gemurmeld hebben
jullie zouden gemurmeld hebben
zij zouden gemurmeld hebben

Gebiedende wijs
murmel

Aanvoegende wijs
murmele

Voorbeelden

  1. Je hebt nog nooit een vrouw horen murmelen.
    You never hear a woman humming.
  2. Het enige dat je hoorde was het murmelen van 50.000 mensen in een groot gat.
    Only you could hear the murmur of 50,000 people in a big hole.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden