Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: muilkorven

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gemuilkorfd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik muilkorf
jij muilkorft
hij muilkorft
wij muilkorven
jullie muilkorven
zij muilkorven

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gemuilkorfd
jij hebt gemuilkorfd
hij heeft gemuilkorfd
wij hebben gemuilkorfd
jullie hebben gemuilkorfd
zij hebben gemuilkorfd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik muilkorfde
jij muilkorfde
hij muilkorfde
wij muilkorfden
jullie muilkorfden
zij muilkorfden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gemuilkorfd
jij had gemuilkorfd
hij had gemuilkorfd
wij hadden gemuilkorfd
jullie hadden gemuilkorfd
zij hadden gemuilkorfd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal muilkorven
jij zult muilkorven
hij zal muilkorven
wij zullen muilkorven
jullie zullen muilkorven
zij zullen muilkorven

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gemuilkorfd hebben
jij zult gemuilkorfd hebben
hij zal gemuilkorfd hebben
wij zullen gemuilkorfd hebben
jullie zullen gemuilkorfd hebben
zij zullen gemuilkorfd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou muilkorven
jij zou muilkorven
hij zou muilkorven
wij zouden muilkorven
jullie zouden muilkorven
zij zouden muilkorven

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gemuilkorfd hebben
jij zou gemuilkorfd hebben
hij zou gemuilkorfd hebben
wij zouden gemuilkorfd hebben
jullie zouden gemuilkorfd hebben
zij zouden gemuilkorfd hebben

Gebiedende wijs
muilkorf

Aanvoegende wijs
muilkorve

Voorbeelden

  1. Dat is die muilkorf.
    I found that muzzle you got him.
  2. Het is muilkorf nacht.
    It 's muzzle night.
  3. Het spijt me voor de muilkorf.
    Sorry about he muzzle.
  4. Doe zelf een muilkorf aan, McGee.
    Put a muzzle on yourself, McGee.
  5. Jij krijgt een muilkorf op je hoofd.
    I 'm gonna get you a muzzle.
  6. Die hond zou moeten een muilkorf dragen, Abby.
    That dog should have a muzzle on it, Abby.
  7. Muilkorf je hond, Aidan, anders doen wij het.
    Muzzle your dog, Aidan, or we will.
  8. Kunt u uw ondergeschikte een muilkorf omdoen, commandant Locke?
    You want to put a muzzle on your subordinate, Commander Locke?
  9. Geef je vriend wat Prozac of een muilkorf of zo.
    But get your boyfriend some Prozac or a muzzle or something.
  10. Nou, als ik geen muilkorf om heb, kan ik dat.
    Well, if I don 't have a dang muzzle on, I can.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden