Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: moraliseren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gemoraliseerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik moraliseer
jij moraliseert
hij moraliseert
wij moraliseren
jullie moraliseren
zij moraliseren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gemoraliseerd
jij hebt gemoraliseerd
hij heeft gemoraliseerd
wij hebben gemoraliseerd
jullie hebben gemoraliseerd
zij hebben gemoraliseerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik moraliseerde
jij moraliseerde
hij moraliseerde
wij moraliseerden
jullie moraliseerden
zij moraliseerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gemoraliseerd
jij had gemoraliseerd
hij had gemoraliseerd
wij hadden gemoraliseerd
jullie hadden gemoraliseerd
zij hadden gemoraliseerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal moraliseren
jij zult moraliseren
hij zal moraliseren
wij zullen moraliseren
jullie zullen moraliseren
zij zullen moraliseren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gemoraliseerd hebben
jij zult gemoraliseerd hebben
hij zal gemoraliseerd hebben
wij zullen gemoraliseerd hebben
jullie zullen gemoraliseerd hebben
zij zullen gemoraliseerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou moraliseren
jij zou moraliseren
hij zou moraliseren
wij zouden moraliseren
jullie zouden moraliseren
zij zouden moraliseren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gemoraliseerd hebben
jij zou gemoraliseerd hebben
hij zou gemoraliseerd hebben
wij zouden gemoraliseerd hebben
jullie zouden gemoraliseerd hebben
zij zouden gemoraliseerd hebben

Gebiedende wijs
moraliseer

Aanvoegende wijs
moralisere

Voorbeelden

  1. Je bent aan het moraliseren.
    You 're just pontificating.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden