Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: monteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gemonteerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik monteer
jij monteert
hij monteert
wij monteren
jullie monteren
zij monteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gemonteerd
jij hebt gemonteerd
hij heeft gemonteerd
wij hebben gemonteerd
jullie hebben gemonteerd
zij hebben gemonteerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik monteerde
jij monteerde
hij monteerde
wij monteerden
jullie monteerden
zij monteerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gemonteerd
jij had gemonteerd
hij had gemonteerd
wij hadden gemonteerd
jullie hadden gemonteerd
zij hadden gemonteerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal monteren
jij zult monteren
hij zal monteren
wij zullen monteren
jullie zullen monteren
zij zullen monteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gemonteerd hebben
jij zult gemonteerd hebben
hij zal gemonteerd hebben
wij zullen gemonteerd hebben
jullie zullen gemonteerd hebben
zij zullen gemonteerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou monteren
jij zou monteren
hij zou monteren
wij zouden monteren
jullie zouden monteren
zij zouden monteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gemonteerd hebben
jij zou gemonteerd hebben
hij zou gemonteerd hebben
wij zouden gemonteerd hebben
jullie zouden gemonteerd hebben
zij zouden gemonteerd hebben

Gebiedende wijs
monteer

Aanvoegende wijs
montere

Voorbeelden

  1. Dit stuk monteer jij stom.
    You decide this snippet sucks.
  2. Als de film klaar is, dan pas monteer ik alles...
    Val? When the picture 's over, then I cut the whole thing together
  3. Ik monteer de film niet terwijl ik nog bezig ben.
    I don 't cut the picture as I go along.
  4. Wanneer jij filmt, monteer ik het direct op de master-tape.
    As you film, I will edit directly onto a master tape.
  5. monteren
    rig
  6. Monteer steunen 1 en 2 ter plaatse van de gaten Bmet behulp van 2 bouten M10x30 inclusief veerringen .
    Mount the supports 1 and 2 at the holes B using 2 M10x30 bolts and spring washers.
  7. Een boekenkast monteren.
    Putting together a bookcase.
  8. Dat monteren we later.
    We 'll lay that in later.
  9. Jij moest de dwarspennen monteren.
    You were on crosspins yesterday.
  10. Maandag gaan we weer monteren.
    We 'll start recutting Monday morning.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden