Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: monkelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gemonkeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik monkel
jij monkelt
hij monkelt
wij monkelen
jullie monkelen
zij monkelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gemonkeld
jij hebt gemonkeld
hij heeft gemonkeld
wij hebben gemonkeld
jullie hebben gemonkeld
zij hebben gemonkeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik monkelde
jij monkelde
hij monkelde
wij monkelden
jullie monkelden
zij monkelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gemonkeld
jij had gemonkeld
hij had gemonkeld
wij hadden gemonkeld
jullie hadden gemonkeld
zij hadden gemonkeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal monkelen
jij zult monkelen
hij zal monkelen
wij zullen monkelen
jullie zullen monkelen
zij zullen monkelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gemonkeld hebben
jij zult gemonkeld hebben
hij zal gemonkeld hebben
wij zullen gemonkeld hebben
jullie zullen gemonkeld hebben
zij zullen gemonkeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou monkelen
jij zou monkelen
hij zou monkelen
wij zouden monkelen
jullie zouden monkelen
zij zouden monkelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gemonkeld hebben
jij zou gemonkeld hebben
hij zou gemonkeld hebben
wij zouden gemonkeld hebben
jullie zouden gemonkeld hebben
zij zouden gemonkeld hebben

Gebiedende wijs
monkel

Aanvoegende wijs
monkele

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden