Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: moeten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gemoeten

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik moet
jij moet
hij moet
wij moeten
jullie moeten
zij moeten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gemoeten
jij hebt gemoeten
hij heeft gemoeten
wij hebben gemoeten
jullie hebben gemoeten
zij hebben gemoeten

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik moest
jij moest
hij moest
wij moesten
jullie moesten
zij moesten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gemoeten
jij had gemoeten
hij had gemoeten
wij hadden gemoeten
jullie hadden gemoeten
zij hadden gemoeten

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal moeten
jij zult moeten
hij zal moeten
wij zullen moeten
jullie zullen moeten
zij zullen moeten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gemoeten hebben
jij zult gemoeten hebben
hij zal gemoeten hebben
wij zullen gemoeten hebben
jullie zullen gemoeten hebben
zij zullen gemoeten hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou moeten
jij zou moeten
hij zou moeten
wij zouden moeten
jullie zouden moeten
zij zouden moeten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gemoeten hebben
jij zou gemoeten hebben
hij zou gemoeten hebben
wij zouden gemoeten hebben
jullie zouden gemoeten hebben
zij zouden gemoeten hebben

Gebiedende wijs
moet

Aanvoegende wijs
moete

Voorbeelden

  1. We moet, we moeten...
    We got, we gotta...
  2. Ik moet... vrij moeten maken
    I should... clear that...
  3. Ik moet eigenlijk moeten weten.
    I would need to know it.
  4. We moeten beslissen wie weg moet.
    We need to decide who gets cut.
  5. Wat moet zou dat moeten betekenen?
    What 's that supposed to mean?
  6. We moeten beslissen wat mee moet.
    We must decide what goes and what stays.
  7. Zou ik moeten bezorgd zijn, moet ik?
    Shouldn 't be concerned, should I?
  8. En ik moet... wij moeten er tussenuit.
    And I need - - we need to get out of here.
  9. Ooit moet je naar buiten moeten komen.
    You have to come out eventually.
  10. Je moet niet terug moeten komen, Shawn.
    You shouldn 't have come back out here, Shawn.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden