Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: moderniseren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gemoderniseerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik moderniseer
jij moderniseert
hij moderniseert
wij moderniseren
jullie moderniseren
zij moderniseren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gemoderniseerd
jij hebt gemoderniseerd
hij heeft gemoderniseerd
wij hebben gemoderniseerd
jullie hebben gemoderniseerd
zij hebben gemoderniseerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik moderniseerde
jij moderniseerde
hij moderniseerde
wij moderniseerden
jullie moderniseerden
zij moderniseerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gemoderniseerd
jij had gemoderniseerd
hij had gemoderniseerd
wij hadden gemoderniseerd
jullie hadden gemoderniseerd
zij hadden gemoderniseerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal moderniseren
jij zult moderniseren
hij zal moderniseren
wij zullen moderniseren
jullie zullen moderniseren
zij zullen moderniseren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gemoderniseerd hebben
jij zult gemoderniseerd hebben
hij zal gemoderniseerd hebben
wij zullen gemoderniseerd hebben
jullie zullen gemoderniseerd hebben
zij zullen gemoderniseerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou moderniseren
jij zou moderniseren
hij zou moderniseren
wij zouden moderniseren
jullie zouden moderniseren
zij zouden moderniseren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gemoderniseerd hebben
jij zou gemoderniseerd hebben
hij zou gemoderniseerd hebben
wij zouden gemoderniseerd hebben
jullie zouden gemoderniseerd hebben
zij zouden gemoderniseerd hebben

Gebiedende wijs
moderniseer

Aanvoegende wijs
modernisere

Voorbeelden

  1. Moderniseer jezelf, man.
    Contemporize, man.
  2. We gaan moderniseren.
    One: we modernise.
  3. Hij beloofde hem te moderniseren.
    He was promising to modernise the place.
  4. Ik ben hier niet om de kamer te moderniseren.
    I 'm not down here to update this room.
  5. Ik heb hem nodig om dit land te moderniseren.
    And I need him on my side if I 'm ever to modernise this country.
  6. Ik wil... stappen ondernemen om de universiteit te moderniseren.
    I want to... Steps to modernize the university.
  7. Ik moet zeggen, toen je bereid was de keuken te moderniseren,
    I have to say, when you agreed to kick in to upgrade the kitchen,
  8. De politie moet zich moderniseren en vrouwen in hun gelederen toelaten.
    The police have yet to see the light and include women amongst their ranks.
  9. Als we niet moderniseren, zullen we er niet meer toe doen.
    If we don 't modernize, we 'll become irrelevant.
  10. Maar ik zie wel dat de wereld veranderd is. En dat men moet' moderniseren'.
    But I can see that the world has changed, and one must... modernize.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden