NL: mobloggen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gemoblogd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik moblog jij moblogt hij moblogt wij mobloggen jullie mobloggen zij mobloggen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gemoblogd jij hebt gemoblogd hij heeft gemoblogd wij hebben gemoblogd jullie hebben gemoblogd zij hebben gemoblogd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik moblogde jij moblogde hij moblogde wij moblogden jullie moblogden zij moblogden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gemoblogd jij had gemoblogd hij had gemoblogd wij hadden gemoblogd jullie hadden gemoblogd zij hadden gemoblogd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal mobloggen jij zult mobloggen hij zal mobloggen wij zullen mobloggen jullie zullen mobloggen zij zullen mobloggen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gemoblogd hebben jij zult gemoblogd hebben hij zal gemoblogd hebben wij zullen gemoblogd hebben jullie zullen gemoblogd hebben zij zullen gemoblogd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou mobloggen jij zou mobloggen hij zou mobloggen wij zouden mobloggen jullie zouden mobloggen zij zouden mobloggen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gemoblogd hebben jij zou gemoblogd hebben hij zou gemoblogd hebben wij zouden gemoblogd hebben jullie zouden gemoblogd hebben zij zouden gemoblogd hebben
|
| Gebiedende wijs |
moblog
|
| Aanvoegende wijs |
| moblogge |