NL: misstaan U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
misstaan
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik missta jij misstaat hij misstaat wij misstaan jullie misstaan zij misstaan
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb misstaan jij hebt misstaan hij heeft misstaan wij hebben misstaan jullie hebben misstaan zij hebben misstaan
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik misstond jij misstond hij misstond wij misstonden jullie misstonden zij misstonden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had misstaan jij had misstaan hij had misstaan wij hadden misstaan jullie hadden misstaan zij hadden misstaan
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal misstaan jij zult misstaan hij zal misstaan wij zullen misstaan jullie zullen misstaan zij zullen misstaan
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal misstaan hebben jij zult misstaan hebben hij zal misstaan hebben wij zullen misstaan hebben jullie zullen misstaan hebben zij zullen misstaan hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou misstaan jij zou misstaan hij zou misstaan wij zouden misstaan jullie zouden misstaan zij zouden misstaan
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou misstaan hebben jij zou misstaan hebben hij zou misstaan hebben wij zouden misstaan hebben jullie zouden misstaan hebben zij zouden misstaan hebben
|
| Gebiedende wijs |
missta
|
| Aanvoegende wijs |
| missta |