NL: mislopen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
misgelopen
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik loop mis jij loopt mis hij loopt mis wij lopen mis jullie lopen mis zij lopen mis
|
Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik misloop dat jij misloopt dat hij misloopt dat wij mislopen dat jullie mislopen dat zij mislopen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb misgelopen jij hebt misgelopen hij heeft misgelopen wij hebben misgelopen jullie hebben misgelopen zij hebben misgelopen
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik liep mis jij liep mis hij liep mis wij liepen mis jullie liepen mis zij liepen mis
|
Verleden tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik misliep dat jij misliep dat hij misliep dat wij misliepen dat jullie misliepen dat zij misliepen
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had misgelopen jij had misgelopen hij had misgelopen wij hadden misgelopen jullie hadden misgelopen zij hadden misgelopen
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal mislopen jij zult mislopen hij zal mislopen wij zullen mislopen jullie zullen mislopen zij zullen mislopen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal misgelopen hebben jij zult misgelopen hebben hij zal misgelopen hebben wij zullen misgelopen hebben jullie zullen misgelopen hebben zij zullen misgelopen hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou mislopen jij zou mislopen hij zou mislopen wij zouden mislopen jullie zouden mislopen zij zouden mislopen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou misgelopen hebben jij zou misgelopen hebben hij zou misgelopen hebben wij zouden misgelopen hebben jullie zouden misgelopen hebben zij zouden misgelopen hebben
|
Gebiedende wijs |
loop mis
|
Aanvoegende wijs |
mislope |