NL: mishandelen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
mishandeld
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik mishandel jij mishandelt hij mishandelt wij mishandelen jullie mishandelen zij mishandelen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb mishandeld jij hebt mishandeld hij heeft mishandeld wij hebben mishandeld jullie hebben mishandeld zij hebben mishandeld
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik mishandelde jij mishandelde hij mishandelde wij mishandelden jullie mishandelden zij mishandelden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had mishandeld jij had mishandeld hij had mishandeld wij hadden mishandeld jullie hadden mishandeld zij hadden mishandeld
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal mishandelen jij zult mishandelen hij zal mishandelen wij zullen mishandelen jullie zullen mishandelen zij zullen mishandelen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal mishandeld hebben jij zult mishandeld hebben hij zal mishandeld hebben wij zullen mishandeld hebben jullie zullen mishandeld hebben zij zullen mishandeld hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou mishandelen jij zou mishandelen hij zou mishandelen wij zouden mishandelen jullie zouden mishandelen zij zouden mishandelen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou mishandeld hebben jij zou mishandeld hebben hij zou mishandeld hebben wij zouden mishandeld hebben jullie zouden mishandeld hebben zij zouden mishandeld hebben
|
| Gebiedende wijs |
mishandel
|
| Aanvoegende wijs |
| mishandele |