NL: minuteren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
geminuteerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik minuteer jij minuteert hij minuteert wij minuteren jullie minuteren zij minuteren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geminuteerd jij hebt geminuteerd hij heeft geminuteerd wij hebben geminuteerd jullie hebben geminuteerd zij hebben geminuteerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik minuteerde jij minuteerde hij minuteerde wij minuteerden jullie minuteerden zij minuteerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geminuteerd jij had geminuteerd hij had geminuteerd wij hadden geminuteerd jullie hadden geminuteerd zij hadden geminuteerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal minuteren jij zult minuteren hij zal minuteren wij zullen minuteren jullie zullen minuteren zij zullen minuteren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geminuteerd hebben jij zult geminuteerd hebben hij zal geminuteerd hebben wij zullen geminuteerd hebben jullie zullen geminuteerd hebben zij zullen geminuteerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou minuteren jij zou minuteren hij zou minuteren wij zouden minuteren jullie zouden minuteren zij zouden minuteren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geminuteerd hebben jij zou geminuteerd hebben hij zou geminuteerd hebben wij zouden geminuteerd hebben jullie zouden geminuteerd hebben zij zouden geminuteerd hebben
|
Gebiedende wijs |
minuteer
|
Aanvoegende wijs |
minutere |