Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: minimaliseren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geminimaliseerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik minimaliseer
jij minimaliseert
hij minimaliseert
wij minimaliseren
jullie minimaliseren
zij minimaliseren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geminimaliseerd
jij hebt geminimaliseerd
hij heeft geminimaliseerd
wij hebben geminimaliseerd
jullie hebben geminimaliseerd
zij hebben geminimaliseerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik minimaliseerde
jij minimaliseerde
hij minimaliseerde
wij minimaliseerden
jullie minimaliseerden
zij minimaliseerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geminimaliseerd
jij had geminimaliseerd
hij had geminimaliseerd
wij hadden geminimaliseerd
jullie hadden geminimaliseerd
zij hadden geminimaliseerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal minimaliseren
jij zult minimaliseren
hij zal minimaliseren
wij zullen minimaliseren
jullie zullen minimaliseren
zij zullen minimaliseren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geminimaliseerd hebben
jij zult geminimaliseerd hebben
hij zal geminimaliseerd hebben
wij zullen geminimaliseerd hebben
jullie zullen geminimaliseerd hebben
zij zullen geminimaliseerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou minimaliseren
jij zou minimaliseren
hij zou minimaliseren
wij zouden minimaliseren
jullie zouden minimaliseren
zij zouden minimaliseren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geminimaliseerd hebben
jij zou geminimaliseerd hebben
hij zou geminimaliseerd hebben
wij zouden geminimaliseerd hebben
jullie zouden geminimaliseerd hebben
zij zouden geminimaliseerd hebben

Gebiedende wijs
minimaliseer

Aanvoegende wijs
minimalisere

Voorbeelden

  1. Minimaliseer ze, herstel ze, ga verder.
    Minimize them, fix them, move on.
  2. Ik brak de eerste regel... van antropologie: minimaliseer het effect op de studie.
    I broke the first rule of anthropology: minimize the effect on the study.
  3. We minimaliseren het risico.
    We minimize our risk.
  4. Ik wil het niet minimaliseren, maar...
    I don 't want to minimize it, but...
  5. Er zijn medicijnen die de symptomen minimaliseren.
    There are drugs that can minimize the symptoms.
  6. Ik wil het belang hiervan niet minimaliseren.
    I don 't want to minimize the importance of this.
  7. We moeten splitsen, om de signalen te minimaliseren.
    We have to split up, minimise the brain signals.
  8. Het minimaliseren van de bloedingen, maximaliseren van de pijn.
    Minimize the hemorrhaging, maximize the pain.
  9. Heb ik het tot een opvallend persoon kunnen minimaliseren.
    I have narrowed it down to one promising standout.
  10. Ik wil' t trauma van mannelijke kaalheid niet minimaliseren...
    I don 't want to minimize the trauma of male pattern baldness...

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden