NL: millimeteren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gemillimeterd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik millimeter jij millimetert hij millimetert wij millimeteren jullie millimeteren zij millimeteren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gemillimeterd jij hebt gemillimeterd hij heeft gemillimeterd wij hebben gemillimeterd jullie hebben gemillimeterd zij hebben gemillimeterd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik millimeterde jij millimeterde hij millimeterde wij millimeterden jullie millimeterden zij millimeterden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gemillimeterd jij had gemillimeterd hij had gemillimeterd wij hadden gemillimeterd jullie hadden gemillimeterd zij hadden gemillimeterd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal millimeteren jij zult millimeteren hij zal millimeteren wij zullen millimeteren jullie zullen millimeteren zij zullen millimeteren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gemillimeterd hebben jij zult gemillimeterd hebben hij zal gemillimeterd hebben wij zullen gemillimeterd hebben jullie zullen gemillimeterd hebben zij zullen gemillimeterd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou millimeteren jij zou millimeteren hij zou millimeteren wij zouden millimeteren jullie zouden millimeteren zij zouden millimeteren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gemillimeterd hebben jij zou gemillimeterd hebben hij zou gemillimeterd hebben wij zouden gemillimeterd hebben jullie zouden gemillimeterd hebben zij zouden gemillimeterd hebben
|
| Gebiedende wijs |
millimeter
|
| Aanvoegende wijs |
| millimetere |