Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: mijmeren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gemijmerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik mijmer
jij mijmert
hij mijmert
wij mijmeren
jullie mijmeren
zij mijmeren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gemijmerd
jij hebt gemijmerd
hij heeft gemijmerd
wij hebben gemijmerd
jullie hebben gemijmerd
zij hebben gemijmerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik mijmerde
jij mijmerde
hij mijmerde
wij mijmerden
jullie mijmerden
zij mijmerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gemijmerd
jij had gemijmerd
hij had gemijmerd
wij hadden gemijmerd
jullie hadden gemijmerd
zij hadden gemijmerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal mijmeren
jij zult mijmeren
hij zal mijmeren
wij zullen mijmeren
jullie zullen mijmeren
zij zullen mijmeren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gemijmerd hebben
jij zult gemijmerd hebben
hij zal gemijmerd hebben
wij zullen gemijmerd hebben
jullie zullen gemijmerd hebben
zij zullen gemijmerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou mijmeren
jij zou mijmeren
hij zou mijmeren
wij zouden mijmeren
jullie zouden mijmeren
zij zouden mijmeren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gemijmerd hebben
jij zou gemijmerd hebben
hij zou gemijmerd hebben
wij zouden gemijmerd hebben
jullie zouden gemijmerd hebben
zij zouden gemijmerd hebben

Gebiedende wijs
mijmer

Aanvoegende wijs
mijmere

Voorbeelden

  1. Ik mijmer over de werken van Uw handen.
    I muse on the works of thy hands.
  2. De dokter zit thuis te mijmeren.
    The Doctor keeps brooding at home...
  3. Daar ga ik nu heel de dag over mijmeren.
    I 'm going to be thinking about that all day now.
  4. Ik zat daarop te mijmeren en ik begon zo te denken...
    I muse upon this and I start to think,

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden