Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: migreren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gemigreerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik migreer
jij migreert
hij migreert
wij migreren
jullie migreren
zij migreren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gemigreerd
jij hebt gemigreerd
hij heeft gemigreerd
wij hebben gemigreerd
jullie hebben gemigreerd
zij hebben gemigreerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik migreerde
jij migreerde
hij migreerde
wij migreerden
jullie migreerden
zij migreerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gemigreerd
jij had gemigreerd
hij had gemigreerd
wij hadden gemigreerd
jullie hadden gemigreerd
zij hadden gemigreerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal migreren
jij zult migreren
hij zal migreren
wij zullen migreren
jullie zullen migreren
zij zullen migreren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gemigreerd hebben
jij zult gemigreerd hebben
hij zal gemigreerd hebben
wij zullen gemigreerd hebben
jullie zullen gemigreerd hebben
zij zullen gemigreerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou migreren
jij zou migreren
hij zou migreren
wij zouden migreren
jullie zouden migreren
zij zouden migreren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gemigreerd hebben
jij zou gemigreerd hebben
hij zou gemigreerd hebben
wij zouden gemigreerd hebben
jullie zouden gemigreerd hebben
zij zouden gemigreerd hebben

Gebiedende wijs
migreer

Aanvoegende wijs
migrere

Voorbeelden

  1. Ik migreer in de heilige monarchie.
    I would migrate to the holy monarch.
  2. Ze gaan migreren.
    They 're migratory.
  3. Emigreren, migreren, wat dan ook.
    Emigrate, migrate, whatever.
  4. Maar niet alle dieren kunnen migreren.
    But not all animals are able to migrate.
  5. Je ziet geen mensen migreren naar Cuba.
    You don 't see people emigrating to Cuba.
  6. Migreren naar het hart en de longen.
    Migrate to the heart and lungs.
  7. Zij die blijven en zij die migreren.
    Those who stay and those who wander.
  8. Het is Caribou... die migreren en hun baby' s likken
    Uh... uh... it 's caribou... migrating and licking their babies.
  9. Net, als sommige van dit kon migreren naar het boobie gebied?
    Like, if some of this could just migrate to the boobular area?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden